Een Tangramhuis is in meerdere opzichten neutraal. Dat geldt ook voor de extra investeringen in vergelijking met een ‘gewoon’ huis, al laat een Tangramhuis zich niet vergelijken met een ‘gewoon’ huis. Toch is een poging hiertoe de moeite waard, om inzichtelijk te maken welke investeringen er zijn en hoe die ‘neutraal’ genoemd kunnen worden.
Stichtingskosten
De meest harde investering is zichtbaar in de stichtingskosten. Dat zijn alle kosten die nodig zijn om het huis te kunnen bewonen, zoals de aankoop van de grond (indien van toepassing), het laten maken van een ontwerp, alle stukken voor de Omgevingsvergunning (voorheen de Bouwvergunning) en het bouwen, inclusief aansluiting op nutsvoorzieningen zoals elektra en riolering.
De huidige wetgeving voor een vergunning leidt al tot een huis wat veel duurzamer is dan zeg 10 jaar geleden: een hoge isolatiewaarde en gasloos, waardoor de elektriciteit duurzaam moet worden opgewekt: door zonnepanelen of een warmtepomp. De eis voor gasloos is prijsverhogend op de bouwkosten door de installaties waar vaak voor gekozen wordt. Bij een Tangramhuis zijn andere oplossingen gekozen waardoor de prijsverhoging lager is. Op het niveau van de installaties is een Tangramhuis dus neutraal in vergelijking met een ‘gewoon’ huis, zonder gas en met veel installaties, welke op maat voor de koper en bewoners gemaakt wordt. Maatwerk zelf levert altijd, dus ook bij woningen, een hogere investering op dan massaproductie. In dat opzicht verschilt een Tangramhuis niet van elke andere woning die op maat ontworpen en gebouwd wordt.
Investeringen en rendement neutrale woning
Het berekenen van het rendement over de investering in een unieke woning is in algemene zin wel te maken. Voor een specifieke woning is het moeilijker omdat de persoonlijke omstandigheden en belangen sterk kunnen verschillen.

In het algemeen kan het rendement over de investering berekend worden als zijnde het verschil tussen de investering, de opbrengst bij verkoop (ooit) en de kosten en opbrengsten tijdens het gebruik. Het is vergelijkbaar met het kopen van aandelen of het vastzetten van een bedrag in zeg een staatslening, behalve de tussentijdse kosten en opbrengsten: het bedrag wat ooit ‘eruit komt’, wordt geacht hoger te zijn dan wat er ooit ‘in gestopt is’: het rendement. Juist bij een woning zijn er in de tussentijd kosten en opbrengsten: de kosten voor verzekering, WOZ, onderhoud en de opbrengsten: het woongenot (of de huuropbrengst als de woning verhuurd is).
Een particuliere eigenaar die in zijn of haar eigen woning woont, vertaald echter niet het woongenot in geld. Daarom is het moeilijk om een rendement te berekenen.
Wel kan iets gezegd worden over de ontwikkeling van de waarde van de woning. Uit diverse onderzoeken is al gebleken dat woningen met een hogere isolatiewaarde (Energielabel of -index) een hogere verkoopprijs hebben dan vergelijkbare woningen met een lagere isolatiewaarde.